Het verhaal van: Wim
“Verwacht van mij geen dramatisch verhaal” begint Wim het interview. Nee, Wim is het spoor bepaald niet bijster na het overlijden van zijn oudere broer Erik. Hij gaat niet dagelijks gebukt onder het verlies, al overvalt het hem soms wel. “Je mist er toch een hè, bijvoorbeeld op verjaardagen.” De nuchtere Wim blijkt wel op zoek te zijn naar een nieuwe balans, bijna een jaar na de dood van zijn broer. Hij kan zich zoals hij zelf zegt he-le-maal verliezen in werken, in maar dóórgaan en weet nu dat er meer is in het leven. “Maar ja... het leven kan blijkbaar zo voorbij zijn hè? Dus nu heb ik opeens weer haast om allerlei keuzes te maken, uitdagingen af te ronden. Dat is dan mijn volgende valkuil...”
april 2021
Melkveehouder Erik (57) wordt door een medewerker gevonden in de jongveestal. De bedrijfshulp die zelf in een andere stal aan het werk is, hoort het jongvee aanhoudend loeien. Ze hebben dus nog honger, maar daar was Erik toch aan het voeren?
Wim wordt gebeld door zijn paniekerige moeder en haast zich naar de ouderlijke boerderij. Hij vertelt dat zijn zus Helene en hij natuurlijk graag naar hun broer Erik willen, maar eerst worden tegengehouden door de politie. Wim: “Ik snap nu wel waarom. We weten niet hoe lang hij daar heeft gelegen, dus je kunt je ook afvragen of de reanimatie wel zin had. Het was in ieder geval een verschrikkelijk beeld van Erik, dat nooit van m’n netvlies zal gaan.” Dan glimlachend bij de herinnering: “Al had hij zelfs tóen nog wel zijn typische rode blosjes op de wangen.”
Na zijn dood blijft Erik tot het afscheid op de boerderij. Hij ligt opgebaard in het tuinhuisje, op zijn geliefde grond van Landgoed Frieswijk. Daar wordt ook de avondwake gehouden en een ‘veurbie goan’ voor de buurt.
Wim vertelt erover: “Noaberschap leeft hier echt nog, maar het was wel in coronatijd. We moesten dus op een andere manier het afscheid regelen. Daarom hebben we een ‘veurbie goan’ georganiseerd. Zo kon iedereen met de auto, fiets of wandelend over ons erf bij de open kapschuur afscheid nemen van Erik. De noabers hebben ons geholpen, zij stonden hier bijvoorbeeld het verkeer te regelen. Erik hield wel van een kruidenbittertje op zijn tijd, dus we hebben iedereen zo’n klein flesje Jägermeister meegegeven, weet je wel? Als een ‘hartverwamer’ na afloop... Dat vonden we wel toepasselijk na het fatale hartinfarct.
De kist hebben we op de dag van de crematie met een trekker en platte wagen via het ‘zwarte weggetje’ over het landgoed gereden, waar de familie, buren en vrienden langs de weg stonden. En je kunt er natuurlijk in zien wat je wilt, maar de koeien in de aangrenzende weide kwamen allemaal naar het draad. Het leek echt op een postuum afscheid van Erik.”
De familie regelt het afscheid aanvankelijk zonder kerkelijke protocollen: “We hebben het allemaal zelf gedaan, zonder regels en procedures. Erik was ook niet zo kerkelijk. Tenminste... hij ging er niet zo vaak heen. Toch merkten we als familie wel dat we behoefte hadden aan een pastoraal werker die wat kon zeggen, dus dat hebben we op de valreep geregeld. De symboliek van de kerk geeft ons ook een vorm van troost.”
Voor zich uit starend: “Binnenkort is de jaargedachtenis en kunnen we ook het kruisje ophalen uit de Vredeskapel. Misschien is dan ook wel het moment aangebroken dat we iets met de as gaan doen. Dat staat nu in urnen op de boerderij. Misschien wil onze moeder wat as in een sieraad laten maken. We weten het nog niet. Maar ja, we moeten er nog wel iets mee.”
Het melkveebedrijf dat door opa is opgericht moet door na het overlijden van Erik. Dat geeft Wim heel veel afleiding: “Ik had natuurlijk mijn emoties, maar de bedrijfsovername bracht ook een hard, zakelijk verhaal met zich mee. Toen Erik overleed waren er 180 melkkoeien en bijbehorend jongvee hier op de boerderij: serieus geld. De papierwinkel van de boerderij vroeg al onze aandacht: het testament, een legaat, erfbelasting, verpachters, de financiering, Friesland Campina...”
Wim’s jongere broer René neemt het familiebedrijf over en boert er nu samen met zijn zoon Luuk. Wim vertelt: “Als klein mannetje was het al duidelijk dat Luuk ‘een boer’ is. Er was al eerder over gesproken dat hij op termijn de boer van het melkveebedrijf zou kunnen worden. Hij is nu 19 en runt het samen met zijn vader - mijn andere broer dus -, maar op termijn wordt hij hier de boer. Precies zoals Erik dat voor ogen had. Dus eigenlijk is het zo wel heel mooi, want Erik’s levenswil wordt hiermee ingevuld.”
Trots vertelt Wim dat iedereen doet wat hij of zij kan en op zijn of haar eigen manier bijdraagt aan het runnen van de boerderij: “We zijn allemaal verknocht aan deze grond, aan de boerderij. Er kwamen echt oerkrachten los in de familie. Mijn zus is verpleegkundige en wierp zich op als verzorger van onze moeder, toen 86. Zij had het nog niet direct nodig, maar toch.. En Helene houdt ook een oogje in het zeil bij de boerderij, bij het vee en het afkalven bijvoorbeeld.”
Voordat de overname zover was, moest er wel van alles besproken en afgehandeld worden. Wim en zijn broer en zus vinden de bedrijfsvoering van de boerderij zorgelijk en zien dat er dingen moeten veranderen om de bedrijfsvoering weer rendabel te maken. Wim: “Daarmee bedoel ik absoluut níet dat Erik geen goede boer was. Zeker wel! Maar het kon allemaal wat strakker. Erik bewaarde bijvoorbeeld álles. Daardoor kon je hier op de boerderij je kont niet keren. We hadden al eens samen de boel rondom de boerderij opgeruimd, maar het bleef rommelig. Ook wel tot ergernis van de landgoed beheerder, want die wil natuurlijk een mooi aangezicht..." Voor jongste broer René is het duidelijk: eerst moet er een heleboel weg. We moeten opruimen. Er worden meerdere 12 kuubs containers aan ballast afgevoerd.
Wim uit zijn zorgen: “Erik was altijd vrolijk, zat bomvol woordspelingen. Eens een keertje kwaad worden kón hij gewoon niet (ik ook niet op hem, trouwens...). Misschien is er ook wel wat misbruik gemaakt van onze goedzak, met zijn dienstbare karakter. En ik denk ook wel dat hij leed onder zorgen. Erik gaf alle ruimte aan zijn vrouw, zodat zij kon zorgen voor haar vader die na een hersenbloeding hulpbehoevend was. Hij heeft zich ongetwijfeld druk gemaakt hebben over bijvoorbeeld de melkprijs en over het van-voor-naar-achter runnen van de boerderij. Om dat allemaal zelf te doen is gewoon héel veel, teveel…”
Geprikkeld vervolgt Wim zijn verhaal: “De buitenwereld vindt intussen natuurlijk óók overal wat van. Verpachters geven de voorkeur aan vooruitstrevende boeren. Erik was dat ook! Hij had goede, duurzame plannen en een deel ook al gerealiseerd. Zonnepanelen op het dak, een verbouwing. Dat was echt best wel even passen en meten, maar dat hield hij verder voor zich.” Glimlachend: “Maar ja..., Erik zocht af en toe ook de grenzen op, dus ik heb soms best wat glad moeten strijken...”
Wim werkt sinds het overlijden van Erik één dag niet bij zijn eigen communicatiebedrijf. Op de vrijdag- en zaterdagochtend helpt hij bij het melken. Zijn vrouw heeft al geïnformeerd wanneer hij nou eens écht minder gaat werken.
Hij vertelt: “Ik heb een hele lieve vrouw. Zij is heel begripvol en is opgegroeid in een ‘doe maar normaal’ omgeving. Ze heeft zich altijd dienstbaar naar mijn ambities opgesteld. Maar nu vindt ze het ook wel een keertje goed, want per saldo werk ik zeker niet minder. Maar ik kan ook echt genieten van het helpen op de boerderij en op mijn manier behulpzaam zijn. In de melkput nemen we ook iedere week de lopende zaken door."
Gewoon praktisch natuurlijk; emoties over Erik’s overlijden blijven dan meestal onbesproken. Wim: “We zijn een boerenfamilie, we zijn echt geen praters. Mijn vader sprak vroeger met zijn ogen, om het zo maar te zeggen. We kunnen blijkbaar een hele middag of avond zoeken naar woorden. En als de jas al aan is wordt in de deur het belangrijkste pas gezegd. Eerlijk gezegd lijk ik daarin meer op mijn vader dan ik wil toegeven. Complimenten geven is ook zo’n ding. Dat doen we gewoon niet zo snel. Maar inmiddels zie ik dat onze nuchterheid dan wel onze reddingsboei is, maar ook soms tekortschiet. Mijn zus Helene heeft ook verdriet bijvoorbeeld en verdient heel veel waardering voor wat zij allemaal doet.
We zijn door de dood van Erik als familie wel meer met elkaar verbonden geraakt. We zijn er zelfs een keer echt voor gaan zitten met zijn allen. Dat hadden we al een paar keer tegen elkaar gezegd, ‘dat moeten we eens doen’ maar nu hebben we ook echt met elkaar gepraat. Dat heeft Erik’s dood dus gebracht: we beleven het gezinsproces veel intenser. Op een gegeven moment zal dat wel weer wegebben, natuurlijk. Zeker als Luuk hier alleen gaat boeren. Wij zijn maar een nietig onderdeeltje van de kringloop, hè? De nieuwe generatie is dan aan zet. En zo moet het ook zijn...”
Voor Wim is het wennen dat er na Erik’s dood onbalans in zijn leven is. Zijn nuchterheid houdt hem op de been, maar het besef dat ‘het leven te kort is om te verkloten’ maakt hem ook zoekende. Wim vertelt erover: “Ik ben niet zo geïnteresseerd in dingen die ‘niks brengen’. Mijn kinderen zeggen regelmatig dat ik te zakelijk ben, dat het allemaal functioneel moet zijn. En dat is ook zo: het moet bij mij allemaal effectief zijn. Een beetje in extreme vorm, eerlijk gezegd. En nu mijn broer zo jong opeens is overleden heb ik de neiging nóg efficiënter te willen zijn, nóg sneller keuzes te maken. Het valt me niet mee om aan die denkwijze te ontsnappen. Ik wil te veel, te snel. Ik weet dat er meer is dan werken, maar wanneer doe je het goed? Waar vind ik voldoening in wanneer het niet efficiënt hoeft te zijn?
Ik mis mijn broer Erik. Hij was echt zo’n goedzak, had heel veel geduld met iedereen. Geduld dat ik vaak niet heb. Geen wonder dat het hier altijd zoete inval was. Ik heb veel positieve herinneringen aan hem, ik kan weinig negatiefs bedenken. Maar hij is echt veel te jong overleden. Ik had hem graag verder willen helpen met bedrijfsmatige beslissingen, daar bevroeg hij mij ook op. Soms kon ik hem ook echt het vuur aan de schenen leggen. Dingen bij de naam noemen. Hij was mijn klankbord en ik die van hem.”
Dan met een grote grijns: “Maar het gaat goed hoor, samen komen we er wel. Ik ga vanmiddag gewoon weer lekker aan het werk. Aait vedan!”
Shekiba praat graag over haar broer Khalil. Hoe ze nu in het leven staat en waar ze is gekomen, ze heeft het allemaal aan hem te danken. Liefdevol eert ze de man die hij zijn hele leven was: zorgzaam, klaar staand voor hun ouders, zijn zes broers en zussen, zijn kinderen en de gemeenschap. Voor haar was hij een tweede vader. Eigenlijk zorgde hij voor iedereen behalve zichzelf.
Doe het! Registreer je overleden baby in de Basisregistratie Personen, ook met terugwerkende kracht. Al is het járen geleden geboren. En vooral: erken dat er een broertje of zusje uit het gezin overleden is. Deze dringende boodschap geeft Jelte Krijnsen, auteur van het boek 'Broertje dood'. Als geen ander kent hij de impact van het negeren van gemis: "Vind je het gek dat er dan ellende komt?"
Na een reis van twee jaar om zichzelf terug te vinden, is Myrte is weer in Nederland. De reis leidde tot een rouwproces, om meerdere verliezen in haar leven te verwerken. Het gaf vooral een diep inzicht: wat was het bestaansrecht van haar zusje Tessa? En was het niet heel hard om naast verdriet ook onverwachte bevrijding te voelen na haar overlijden? Inmiddels voelen ze weer als een team.
Een van de oudere broers van Heidi overlijdt wanneer hij 24 jaar is. Nu, 30 jaar later, zijn de scherpe kantjes van het rouwproces er weliswaar af, maar het gemis is er niet minder om geworden. Geregeld praat ze, op zijn graf zittend, alles van zich af. Over hoe het allemaal gaat, of wat er dwars zit. Een antwoord komt er natuurlijk niet meer. En daar is ze nou juist zo benieuwd naar. Hoe zou Rudi reageren?
De week voor de begrafenis van haar broertje ontglipt de compleet overdonderde Gineke. Ze ziet hoe haar broertje postuum in een gereformeerd keurslijf wordt geperst. Het uitspreken van haar afscheidswoorden op haar manier 'mocht niet' in de kerk. Na een aantal weken gaat het mentaal flink mis. Er volgt een periode van psychotherapie. Daarna blijkt Tijmens dood iets positief te hebben gebracht.
Johanna vertelt over haar broer Herman, de weduwnaar die zijn geluk weer had gevonden. Aan alles kon Johanna het merken. Er waren zelfs al trouwkaarten verstuurd en thuis was een spontane 'before wedding selfie' gemaakt. In trouwkleding, zijn aanstaande met de hakken aan. Stralende koppies op de foto. Nu - twee jaar na zijn dood - mist Johanna soms verbinding. Ze wil blijven praten over Herman.
De dood van Annelies' broer is onverwacht. Geen afscheid kunnen nemen blijkt onverteerbaar. Het maakt het rouwen hard. Ze wilde Martin juist graag uit zijn Corona schulp trekken en eindelijk weer eens een gezellige broer/zus dag afspreken. Dan praatte hij met zijn zusje over 'het leven'. Nou ja, zij praatte en trok dingen uit hem. Zo ging dat altijd. Annelies is oprichter van Rouwplek.nl om broers en zussen te verbinden.
José verloor haar broer ruim 30 jaar geleden. Zij was toen 13. In die tijd gold nog 'aanpakken, niet omkijken'. Er was weinig aandacht voor het rouwen van kinderen, bij heftige gebeurtenissen in een gezin werd er geen slachtofferhulp of therapie aangeboden. Over de dood van haar broer werd niet gesproken. Ze is harder geworden door wat er is gebeurd, maar achterom kijken doet ze niet meer. "Het is wat het is."