Heidi

Het verhaal van: Heidi

De dood van mijn broer Rudi voelt nog altijd vers.

augustus 1992

Het eerste kleinkind groeide uit tot het lievelingetje van opa en het middelpunt van de familie. Dat is hij nog steeds, 30 jaar na zijn dood. In ieder geval voor zijn zus Heidi.

Rudi komt gezond ter wereld, maar krijgt kinkhoest wanneer hij drie maanden oud is. Er volgen epileptische aanvallen en Rudi raakt geestelijk en lichamelijk gehandicapt. Kwam het door de DKTP spuit? (vaccinatie tegen Dyfterie, kinkhoest, tetanus en polio) Heid antwoordt: “Zeg het maar.. We weten het niet en zullen het ook nooit meer weten. In ieder geval had hij eigenlijk die spuit niet mogen hebben toen, want hij had hoge koorts door de kinkhoest.

Ook zonder woorden waren we broer en zus

Heidi weet eigenlijk niet beter dan dat Rudi in een instelling verbleef. Door zijn handicaps had hij continu zorg nodig. In eerste instantie woont Rudi thuis, om later - wanneer het echt niet meer gaat - te worden opgenomen in een instelling in Laag Keppel, gevolgd door Brummen.

“We waren met zijn zessen thuis, daarna dus nog met zijn vijven. Rudi had vergroeiingen, zijn rug had een U-vorm. Hij kon niet rechtop zitten, praten of lopen. Maar hij herkende ons wel en kon ook zijn emoties tonen door te lachen of te huilen. En hij communiceerde met zijn ogen”, vertelt Heidi.

Elke zondag ging het gezin naar Rudi toe in de instelling, waar hij het volgens Heidi goed had. Maar op die dagen verzorgden en voedden ze hem zelf. En is er een speciale gelegenheid, zoals een verjaardag, dan kwam Rudi naar huis. Dat was standaard en dat wist ook iedereen. Rudi hoorde gewoon overal bij. Sterker nog, opa riep altijd duidelijk: “Als Rudi er niet bij is gaat het hele feest niet door!”

Heidi typeert haar jeugd met Rudi als ‘leuk, vrolijk, liefdevol en verzorgend’. Ze vertelt: “Onze broer/zus band was heel sterk. Hij was echt mijn maatje. Door hem ben ik ook in de zorg gaan werken. Van kinds af aan wilde ik dat al. Het moest natuúrlijk de gehandicaptenzorg worden, logisch toch? Het liefste wilde ik bij Rudi werken, al werd me dat later vanuit school sterk afgeraden.“

Ze slaagt net voor het overlijden van Rudi voor haar opleiding in de zorg. Heidi is dan 19, Rudi is 24 jaar oud geworden. “Ik was er toen hé-le-maal klaar mee en wilde vooral níet meer in de zorg! Van alles heb ik gedaan .. Tot werken in de Katja snoepfabriek aan toe! Eigenlijk heb ik een paar ‘tussenjaren’ genomen, want daarna ben ik tóch in de zorg gaan werken. Maar destijds kwam het allemaal te dichtbij; net afgestudeerd en Rudi’s dood kort daarna..”

“We wisten dat Rudi eerder zou overlijden dan onze ouders, maar niet zo snel”

Rudi zou op vakantie gaan met zijn woongroep, maar had een longontsteking. Het was daarom een ‘wel/niet’ tijd’. Zou het allemaal gaan lukken? De arts had gezegd dat ‘“Rudi nu wel snel moest gaan opknappen, anders zou hij naar het ziekenhuis moeten.” Op de vaste zondag waren ze nog met zijn vieren geweest, toen was Rudi redelijk in orde. En op woensdag ging hun moeder weer bij Rudi langs; alles was goed. Maar na thuiskomst had ze nog maar net haar jas uitgedaan toen de telefoon ging: de verpleegster aan de lijn. Ze was half van haar krukje gevallen van schrik, want Rudi lag helemaal dubbel en was overleden! Het ongeloof bij Heidi’s moeder was groot: “Dat kan helemaal niet, ik ben er net geweest!”.  Heidi’s vader werd gebeld op zijn werk en kwam snel naar huis. Heidi kon intussen niet wáchten tot ze Rudi zelf kon zien. Ze geloofde er namelijk helemaal niets van. Het kón niet zo zijn dat Rudi dood was. Gewoon níet .. Dat was niet waar!

In de instelling werden ze in een kamertje gezet, omdat ‘ze met Rudi bezig waren.’ Het wachten duurde verschrikkelijk lang. Eenmaal bij hem zei hun moeder ‘dat hij nog hetzelfde keek als toen ze een paar uur ervoor bij hem was’. Had Rudi gewacht op een moment alleen met zijn moeder om daarna stilletjes dood te gaan? Maar Heidi wou er niks van weten. Ze schudde hem een paar keer door elkaar.. “Doe niet zo gek!!!”

Wat dwars zit wordt aan het graf besproken

Tijdens de rit naar huis voelde Heidi zich verloren. “En nu? Wat moeten we nou doen zonder Rudi??” Er volgde veel regelwerk voor haar ouders, Heidi en haar twee broers. Over alles werd gesproken en alles ging in goed overleg, van de condoléance voor de buurt tot de kerkdienst. “We hebben in de dagen van het sterven tot de begrafenis veel gelachen en ontzettend gehuild, maar we deden alles samen.”

Helaas werkte de begrafenisondernemer niet mee.. Heidi: “De kist in de kerk was open. Dat wilden we helemaal niet. De kist had gesloten moeten zijn met een foto erop. Maar de begrafenisondernemer vond Rudi er zo mooi bij liggen, dat wilde hij ons niet ontnemen. Belachelijk ja, maar zo ging het toen..”

Ze vertelt verder over het afscheid van haar broer: “Na de kerkdienst zijn we naar het kerkhof gelopen. Daar weet ik eigenlijk niet meer zoveel van. Maar het was heftig, heb ik gehoord. Ik heb geschreeuwd! Ik wilde zelfs in het graf springen om maar bij Rudi te zijn. De dominee en begrafenisondernemer hebben het toen maar een beetje afgeraffeld. We moesten weg daar, anders zou het niet goed gaan. Iemand uit het dorp zegt nog weleens tegen me: “Als ik langs het graf kom hoor ik jou nog gillen.”

Het mag dan wel 30 jaar geleden zijn, het voelt vers. Op Rudi’s verjaardag en zijn sterfdag neemt Heidi vrij. De dagen ervoor voelt ze nog altijd een soort spanning die opbouwt. Met z’n allen gaan ze dan naar het kerkhof. Om bloemen te leggen en te praten over Rudi.

Maar ook bij een dipje gaat ze er naar toe. “Wel alleen hoor! Dan ga ik op het graf zitten om een eind weg te kletsen. Héle verhalen houd ik dan tegen hem aan. Ie heurt mien wel, denk ik dan. En weet je: ik zou zo graag zijn reactie weleens willen weten.”

De buitenwereld is hard, maar verrast

Heidi’s moeder heeft lang gedacht dat het een straf van God was: “Dat krijg je ervan als je niet getrouwd bent.” Vier weken na de geboorte van Rudi zijn haar ouders alsnog getrouwd, maar toch.. Inmiddels begrijpt Heidi het schuldgevoel van haar moeder wel, maar zegt ze ook tegen haar moeder dat zij er echt niets aan kon doen. “Het was een andere tijd hè? En mensen in de ‘buitenwereld’ oordelen hard.”

Heidi en haar broers durfden daarom toen alles achter de rug was na een week niet naar buiten. Eten halen bij de cafetaria toen we allemaal zin in hadden? Geen denken aan! Wat zou men wel niet zeggen?? “Zo.. Rudi net begraven en jullie denken aan patat?” Niemand ging.. Een oom en tante hebben uiteindelijk patat gehaald.

Maar lang tijd kregen ze niet om thuis bang te zijn voor de reacties van de buitenwereld. Hun moeder stuurde Heidi en haar broers op pad: “Gaan jullie nog uit?“

Heid vertelt: “Natuurlijk zeiden we nee. Echt niet! Want wat zouden de mensen wel niet zeggen? ‘Moet je zien, net hun broer overleden en daar zijn ze al weer...’ Maar moeder zei: ‘Nou èn, jullie hebben ook een leven! Dat was natuurlijk ook zo, maar we vonden het heel spannend. We zijn alsnog met vrienden uit gegaan en waren hartstikke zenuwachtig: “Dadelijk spreken ze me aan.” Dat gebeurde ook, maar anders dan verwacht. Met medeleven en belangstelling. Daarna was de spanning er af; ik mag toch gewoon naar de discotheek en niemand doet raar ...”

Voor anderen is het klaar, voor ons nooit

Op bepaalde dagen komt het verdriet weer boven. “De scherpe kantjes gaan er af”, zegt Heidi. “Maar je weet nooit wanneer. Wanneer ik verdriet voel, dan uit ik het op Facebook. Dan ben ik het kwijt. Wat een ander daarvan vindt interesseert me niet.”

Om meteen een tip te geven aan jou: “Laat je nooit tegenhouden, omdat een ander denkt dat het rouwen klaar is! Probeer echt om er over te blíjven praten. Heel veel mensen houden het bij zichzelf omdat ze denken: ‘Ze zien me aankomen’, of omdat ze bang zijn dat anderen denken: ’Nu weten we het wel’. Maar jouw gemis blijft! Dat gaat niet meer weg, dus deel je verdriet erover!

En leef ook je eigen leven.. Ik draag Rudi in mijn hart, altijd. Maar het mag geen belemmering zijn. Het is geen excuus om dingen niet te doen, ‘want hij is dood’. Nee.. Mijn leven gaat door.”

Meer verhalen

  • Shekiba

    Nooit genoeg woorden en tijd gehad om te vertellen wat hij voor mij betekende

    Shekiba praat graag over haar broer Khalil. Hoe ze nu in het leven staat en waar ze is gekomen, ze heeft het allemaal aan hem te danken. Liefdevol eert ze de man die hij zijn hele leven was: zorgzaam, klaar staand voor hun ouders, zijn zes broers en zussen, zijn kinderen en de gemeenschap. Voor haar was hij een tweede vader. Eigenlijk zorgde hij voor iedereen behalve zichzelf.

    Lees het verhaal van Shekiba

  • Jelte

    Ik rouw niet om mijn broertje, maar om wat had kunnen zijn.

    Doe het! Registreer je overleden baby in de Basisregistratie Personen, ook met terugwerkende kracht. Al is het járen geleden geboren. En vooral: erken dat er een broertje of zusje uit het gezin overleden is. Deze dringende boodschap geeft Jelte Krijnsen, auteur van het boek 'Broertje dood'. Als geen ander kent hij de impact van het negeren van gemis: "Vind je het gek dat er dan ellende komt?"

    Lees het verhaal van Jelte

  • Myrte

    Door de dood van mijn zusje weet ik wat ik hier te doen heb.

    Na een reis van twee jaar om zichzelf terug te vinden, is Myrte is weer in Nederland. De reis leidde tot een rouwproces, om meerdere verliezen in haar leven te verwerken. Het gaf vooral een diep inzicht: wat was het bestaansrecht van haar zusje Tessa? En was het niet heel hard om naast verdriet ook onverwachte bevrijding te voelen na haar overlijden? Inmiddels voelen ze weer als een team.

    Lees het verhaal van Myrte

  • Wim

    Het leven is te kort om het te verkloten.

    De nuchtere Wim is niet makkelijk van zijn stuk te brengen. Hard en efficiënt werken zit bij hem ingebakken. Ook na de dood van zijn broer Erik gaat het leven gewoon door. Bovendien: de bedrijfsovername van zijn broer's boerderij moet geregeld worden en daar zit een berg werk in. En het lukt ook allemaal, met het hele gezin. Maar na bijna een jaar blijkt er toch wat onbalans te zijn in het leven van Wim.. 

    Lees het verhaal van Wim

  • Gineke

    Alsof er een stuk van mij is geamputeerd.

    De week voor de begrafenis van haar broertje ontglipt de compleet overdonderde Gineke. Ze ziet hoe haar broertje postuum in een gereformeerd keurslijf wordt geperst. Het uitspreken van haar afscheidswoorden op haar manier 'mocht niet' in de kerk. Na een aantal weken gaat het mentaal flink mis. Er volgt een periode van psychotherapie. Daarna blijkt Tijmens dood iets positief te hebben gebracht.

    Lees het verhaal van Gineke

  • Johanna

    Vaak kun je beter helemaal niets zeggen.

    Johanna vertelt over haar broer Herman, de weduwnaar die zijn geluk weer had gevonden. Aan alles kon Johanna het merken. Er waren zelfs al trouwkaarten verstuurd en thuis was een spontane 'before wedding selfie' gemaakt. In trouwkleding, zijn aanstaande met de hakken aan. Stralende koppies op de foto. Nu - twee jaar na zijn dood - mist Johanna soms verbinding. Ze wil blijven praten over Herman.

    Lees het verhaal van Johanna

  • Annelies

    Accepteren dat mijn broer dood is. Het lukt me niet.

    De dood van Annelies' broer is onverwacht. Geen afscheid kunnen nemen blijkt onverteerbaar. Het maakt het rouwen hard. Ze wilde Martin juist graag uit zijn Corona schulp trekken en eindelijk weer eens een gezellige broer/zus dag afspreken. Dan praatte hij met zijn zusje over 'het leven'. Nou ja, zij praatte en trok dingen uit hem. Zo ging dat altijd. Annelies is oprichter van Rouwplek.nl om broers en zussen te verbinden.

    Lees het verhaal van Annelies

  • José

    Je ouders rouwden. Als kind hing je er een beetje bij.

    José verloor haar broer ruim 30 jaar geleden. Zij was toen 13. In die tijd gold nog 'aanpakken, niet omkijken'. Er was weinig aandacht voor het rouwen van kinderen, bij heftige gebeurtenissen in een gezin werd er geen slachtofferhulp of therapie aangeboden. Over de dood van haar broer werd niet gesproken. Ze is harder geworden door wat er is gebeurd, maar achterom kijken doet ze niet meer. "Het is wat het is."

    Lees het verhaal van José